Corticosteroïdzalven zijn zalven (of crèmes of lotions) met daarin een zogenoemd corticosteroïd als werkzaam medicijn. Ze verminderen de symptomen van het eczeem zoals de jeuk, roodheid en de huiduitslag. Het zijn (wereldwijd) de meest gebruikte middelen voor de behandeling van eczeem.
Corticosteroïdzalven, ook wel hormoonzalven genoemd, zijn er in verschillende varianten. Naast dat er lotions, crèmes en zalven zijn, worden ze ingedeeld in klassen van werkzaamheid: van 1 (zwak) tot 4 (zeer sterk).
Gebruik van corticosteroïdzalf
Veel mensen zijn in eerste instantie huiverig om corticosteroïdzalven te gebruiken. Dat is op zich begrijpelijk, maar met goede begeleiding en juist gebruik zijn ze veilig en kunnen er heel goede resultaten worden behaald. Essentieel is het juiste gebruik.
Vraag bij de voorschrijvend arts altijd alle details omtrent het gebruik. Hoe vaak? Op het hele lichaam of alleen de eczeemplekken? Hoe dik/dun? Hoe lang? De aanwijzing ‘tweemaal daags dun aanbrengen’, zoals vaak op het etiket te lezen is, is echt niet voldoende. Een aantal dingen om op te letten:
Klassen 1 en 2 mogen zonder meer bij een kind worden toegepast. Gebruik niet meer dan 30 gram per week bij kinderen jonger dan 2 jaar. In deze leeftijd wordt klasse 3 alleen voorgeschreven bij een ernstige verergering van het eczeem. Bij kinderen van 2 jaar en ouder is het maximal 60 gram voor klassen 1 en 2, en niet meer dan 50 gram voor klasse 3. Bij volwassenen is er geen maximum gebruik aan klasse 1 middelen. Voor klassen 2 en 3 is dat niet meer dan 100 gram per week. Voor klasse 4 geldt een maximum van 50 gram per week.
Bij langduriger gebruik van corticosteroïdzalf is het belangrijk om te smeren met tussenpozen. Dat worden ook wel stopdagen genoemd. Dat kan op verschillende manieren, op aanwijzing van de arts. Voorbeelden daarvan zijn 'een aantal dagen wel, een aantal dagen niet', 'om de dag', of 'alleen in het weekend'. Lukt het niet om het eczeem in toom te houden met stopdagen, dan is het verstandig dit te bespreken met de arts.
Het kan soms raadzaam zijn om eerst met een hogere klasse te beginnen. Als het eczeem onder controle is kun je een klasse lager gaan.
Het gezicht, huidplooien en genitaliën zijn extra gevoelig voor corticosteroïdzalf en dus is daar de kans op bijwerkingen groter. Gebruik daarom een lagere klasse in het gezicht en de huidplooien, en vermijdt de genitaliën.
Overzicht corticosteroïdzalven en klassen
Sterkte | Stofnaam |
Merknaam |
Klasse 1 (zwak) | Hydrocortisonacetaat 1% | |
Klasse 2 (matig) | Triamcinolonacetonide 0,1% | |
Clobetasonbutyraat 0,05% | Emovate | |
Flumetason 0,02% | Locacorten | |
Hydrocortisonbutyraat 0,1% | Locoïd (ook emulsie en lotion) | |
Klasse 3 (sterk) | Mometason 0,1% | Elocon |
Betamethason valeraat 0,1% | Betnelan, Celestoderm | |
Fluticason (creme 0,05%, zalf 0,005%) | Cutivate | |
Betamethason dipropionaat 0,05% | Diprosone | |
Desoximetason Bipharma 2,5 mg/g | Ibaril, Topicorte (lotion) | |
Klasse 4 (zeer sterk) | Clobetasol propionaat 0,05% | Dermovate |
Betamethason diproprionaat 0,05% in propyleenglycol | Diprolene |
Vingertop-methodiek
Voor nauwkeurig smeren met corticosteroïdzalf kan de vingertopmethodiek worden gebruikt. Uitgangspunt van deze methodiek is dat met een tube met een opening van 5 mm een streepje zalf/crème wordt gelegd op het bovenste kootje van de wijsvinger van een volwassene, een vingertopeenheid (VTE). Dat is ongeveer een halve gram zalf/crème. Deze hoeveelheid is voldoende voor het insmeren van beide zijden van een volwassen hand, ongeveer 300 vierkante centimeter. Dat ziet er zo uit:
Per leeftijd en per lichaamsdeel zijn er maximale hoeveelheden vingertopeenheden vastgesteld. Deze zijn natuurlijk bij benadering, maar het geeft wel een goede handreiking. Een vingertopeenheid is een halve gram, dus delen door twee voor de hoeveelheid grammen. Hierbij een tabel met het aantal vingertopeenheden, per lichaamsdeel, per leeftijd:
Afbouwschema bij verergering
Soms wordt het eczeem erger. En lukt het niet (meer) om met een smeerschema met tussenpozen de eczeemklachten nog voldoende onder controle te houden. In overleg met de arts kan dan besloten worden om tijdelijk een afbouwschema toe te passen. Dat betekent dat je begint met elke dag smeren met corticosteroïdzalf, om dat daarna weer af te bouwen. Zo kom je weer tot een smeerschema met tussenpozen.
Hierbij een voorbeeld van zo'n afbouwschema. In dit geval om af te bouwen naar 'alleen in het weekend'. Maar er zijn ook andere varianten. Welk schema voor jou geschikt is gebeurt in overleg met de arts.
Let op: een afbouwschema als in dit voorbeeld mag alleen worden toegepast op voorschrift en aanwijzing van een arts, met daarbij duidelijke instructie en begeleiding.
Bijwerkingen van corticosteroïdzalf
Zeker met de hoge klassen is het belangrijk om onder controle te zijn van een arts die bekend is met bijwerkingen van corticosteroïdzalf, het liefst een dermatoloog. Het dunner worden van de huid is zo'n mogelijke bijwerking. We noemen dat atrofie. Hoewel atrofie op zich niet gevaarlijk is, is het ontsierend en kan leiden tot sneller krijgen van blauwe plekken, striae en beschadigingen.
Bij veelvuldig gebruik van hoge klassen op grote lichaamsoppervlakten bestaat de kans dat er te veel van het medicijn in het bloed komt. Dat kan leiden tot zogenaamde systemische bijwerkingen. Een kind is daar gevoeliger voor omdat het relatief een groter huidoppervlak heeft dan een volwassene. Maar, systemische bijwerkingen van corticosteroïdzalf komen gelukkig zeer zelden voor.
Als corticosteroïdzalven op een juiste manier worden gebruikt, zijn ze veilig en ook zeer effectief. Heb je vragen hierover, raadpleeg dan je arts of apotheker.
Vind je onze informatie handig en wil je een bijdrage leveren aan de VMCE?
Doneer hier