Hieronder vind je veel gestelde vragen en de antwoorden.
Is dauwworm hetzelfde als constitutioneel eczeem?
Dauwworm is inderdaad een andere naam voor constitutioneel eczeem bij heel jonge kinderen. Deze naam slaat op de manier waarop eczeem zich bij jonge kinderen uit. De vochtige plekken, men noemt dat ook wel 'natten', staan dan voorop. Het lijkt wel op de dauwdruppels die je 's morgens op een weiland kunt zien liggen, vandaar 'dauw'. De uitslag is bovendien ringvormig, vandaar 'worm'.
Hoeveel mensen hebben in Nederland constitutioneel eczeem?
In Nederland heeft circa 2,5% van de bevolking constitutioneel eczeem. Daarmee staat de aandoening op de vierde plaats in de top-10 van chronische aandoeningen in Nederland. Bij kinderen is het na astma (ruim 11%) zelfs de belangrijkste chronische aandoening; van de kinderen tot 12 jaar heeft 7,2% constitutioneel eczeem.
De ernst van het eczeem is niet bij iedereen gelijk. Van de kinderen die eczeem krijgen heeft ongeveer 80% mild eczeem, 10-15% matig eczeem en 5% ernstig eczeem. Bij volwassenen kan de ernst erg wisselen, waarbij er soms perioden zijn met minder eczeemklachten en perioden met ernstiger eczeem.
Is eczeem te genezen?
Tot nu toe is er geen genezing voor constitutioneel eczeem, want de (atopische) aanleg is niet te veranderen. Wel bestaan er goede mogelijkheden om het eczeem te behandelen en is het vaak mogelijk om de klachten zoveel mogelijk te verlichten of zelfs te voorkomen. Constitutioneel eczeem kan enkele maanden klachten geven, maar het kan ook jaren duren. Perioden zonder klachten wisselen dan vaak af met perioden waarin het eczeem ernstig is. Gewoonlijk blijft het eczeem gedurende enkele jaren bestaan om dan weer te verdwijnen. We zeggen dan dat iemand erover heen gegroeid is. Maar soms komt het dan op latere leeftijd weer terug. Bij 30% van de kinderen met eczeem verminderen of verdwijnen de klachten voorgoed rond het 2e levensjaar. Bij nog eens 30% gebeurt dat tussen het 2e en 5e jaar. Een kleine groep (ca. 25%) houdt veel langer last van het eczeem en heeft er na zijn twintigste verjaardag nog steeds last van. Maar ook bij hen neemt de ernst van het eczeem meestal af bij het ouder worden.
Wat is de rol van erfelijkheid bij eczeem?
Het merendeel van de mensen met constitutioneel eczeem heeft een atopische constitutie. Dat is een erfelijke aanleg tot het ontwikkelen van een allergische aandoening, zoals constitutioneel eczeem, astma en / of hooikoorts (allergische rhinitis). Volgens schattingen heeft 20% van de Nederlanders een atopische constitutie. Mensen met deze constitutie hebben een grotere kans om kinderen te krijgen die ook een atopische constitutie hebben. Dat wil niet zeggen dat die constitutie ook daadwerkelijk tot allergische aandoeningen leidt. Het kind kan constitutioneel eczeem krijgen, of hooikoorts of astma, of een combinatie. Maar het kan ook heel goed dat het kind helemaal geen klachten krijgt. Voorspellen welke kinderen wel klachten krijgen (en wanneer) en welke kinderen niet is niet mogelijk, omdat meerdere factoren een rol spelen.
De erfelijke factor is niet de enige factor die een rol speelt bij het ontwikkelen van allergische aandoeningen. Heeft men de erfelijke aanleg voor een atopische constitutie, dan zal die tijdens het leven niet meer veranderen. Maar andere factoren kunnen het ontstaan van de aandoening gunstig beïnvloeden, zodat iemand wel de erfelijke aanleg kan hebben en toch geen eczeem (of andere allergische aandoening) krijgt. Wanneer beide ouders een atopische constitutie hebben, is de kans op een kind met een atopische constitutie 40 tot 80%. Heeft één van beide ouders een atopische constitutie, dan is die kans 10 tot 40%. Let wel, het hebben van een atopische constitutie hoeft niet te betekenen dat het kind daadwerkelijk eczeem krijgt. En een ouder die geen eczeem of andere allergische aandoening heeft kan toch een kind met eczeem krijgen, omdat hij of zij wel de atopische constitutie heeft en die doorgeeft aan het kind.
Hoe voorkom je dat je kinderen ook eczeem krijgen?
Wanneer één of beide ouders een atopische constitutie hebben, bestaat er een grotere kans dat de kinderen ook de aanleg hebben om eczeem, astma of hooikoorts te krijgen. Of de kinderen daadwerkelijk een allergische aandoening ontwikkelen, hangt ook van andere factoren af. Bijvoorbeeld van de mate waarin een kind allergisch wordt voor stoffen waarmee het in aanraking komt. Maatregelen die je kunt nemen zijn:
- Niet roken (tijdens zwangerschap en borstvoeding) en het kind niet blootstellen aan tabaksrook;
- Het langdurig geven van borstvoeding (vier tot zes maanden) kan het ontwikkelen van allergie uitstellen of zelfs voorkomen;
- Wanneer geven van borstvoeding niet mogelijk is, kan het kind met hypoallergene flesvoeding worden gevoed. Hierin zijn de koemelkeiwitten kleiner gemaakt, zodat de kans op een allergische reactie gering is. Advisering en begeleiding door een arts en eventueel een diëtist is daarbij erg belangrijk;
- Bijvoeding van baby's het liefst starten bij de leeftijd van vier maanden volgens de hiervoor geldende richtlijnen die op het consultatiebureau bekend zijn;
- Het op voorhand nemen van maatregelen zoals het saneren van het huis (huisstofmijtvrij maken), het wegdoen van huisdieren en/of het houden van een dieet is niet nodig. Pas bij klachten is het zinvol om de oorzaak te achterhalen en maatregelen te nemen.
Is eczeem te voorkomen door een dieet te volgen tijdens de zwangerschap of het geven van borstvoeding?
Omdat niet precies bekend is waardoor eczeem ontstaat en meerdere factoren een rol spelen, is het lastig om het te voorkomen. Het volgen van een dieet tijdens de zwangerschap kan met de huidige kennis kan een dieet niet op voorhand worden aangeraden. Van borstvoeding is inmiddels wel duidelijk dat het de kans op het ontwikkelen van allergieën uitstelt en/of verkleint. Dat geldt ook voor niet-roken en het kind niet blootstellen aan tabaksrook.
Bij flesvoeding is de kans op het ontwikkelen van een allergie groter dan bij borstvoeding. Wanneer er een kans bestaat dat het kind een allergie ontwikkelt (vanwege een erfelijke aanleg), verkleint het geven van borstvoeding die kans. Als borstvoeding geven niet mogelijk is, kan hypoallergene flesvoeding worden overwogen.
Ongeveer 60 procent van de baby's en peuters met eczeem is allergisch voor bepaald voedsel (vooral kippeneiwit, koemelk, pinda, soja, tarwe en vis). Bij volwassenen worden vaak IgE-antistoffen tegen bijvoorbeeld groenten, fruit en noten in het bloed aangetroffen. Het gaat dan meestal om een kruisreactie met inhalatieallergenen als pollen van bomen (bijvoorbeeld een allergie voor appel als kruisreactie bij allergie voor de berk) en grassen. Voedselallergie kan één van vele factoren zijn die een rol spelen bij het eczeem. Het weglaten van voedsel heeft dan ook niet altijd het gewenste resultaat.
Wat is een basiszalf?
Met basiszalf wordt zalf (of een crème) bedoeld die men gebruikt om de huid soepel te houden en te voorkomen dat de huid (verder) uitdroogt. Het gaat om neutrale zalven waarin dus geen actieve stoffen (zoals een geneesmiddel) zitten. De neutrale zalf kan net zo vaak worden gebruikt als gewenst of noodzakelijk is. Basiszalven zijn te krijgen bij de apotheek, die basiszalven ook zelf kan samenstellen. Met een recept van huisarts of dermatoloog worden ze vergoed. Voorbeelden van bekende basiszalven zijn: Lanette zalf/crème, Vaseline Lanette crème, Cetomacrogol zalf/crème Koelzalf en Vaseline/Paraffine.
Bij mensen met constitutioneel eczeem is de vetsamenstelling van de hoornlaag van de huid anders (geringer) dan bij gezonde mensen. De huid verliest daardoor makkelijker vocht. De huid droogt daardoor uit en is makkelijker binnen te dringen voor prikkelende stoffen. Basiszalf houdt het vocht in de huid vast en is daardoor zeer geschikt bij de behandeling van eczeem. Zalf is heel vet en vaak troebel en witgrijs van kleur. Een belangrijk nadeel van zalf is dat de huid vettig aanvoelt en vaak langdurig blijft glimmen. Zalf geeft bovendien vetvlekken in de kleding.
Waarom worden corticosteroïdzalven zo vaak voorgeschreven bij eczeem?
Corticosteroïden, ook wel hormoonzalven genoemd, zijn in de hedendaagse behandeling van constitutioneel eczeem niet meer weg te denken. De levenskwaliteit van mensen met eczeem is dankzij deze middelen sterk verbeterd.
Bij constitutioneel eczeem is sprake van een ontstekingsreactie van de huid als gevolg van een overgevoeligheidsreactie of allergische reactie. Corticosteroïden werken juist dit soort reacties tegen. De verschijnselen van de ontstekingsreactie van de huid, als roodheid, zwelling, uitslag en jeuk worden minder. Corticosteroïdzalven nemen niet de oorzaak weg van het eczeem, maar ze kunnen de verschijnselen ervan helpen bestrijden. Aan de hand van hun werkingssterkte zijn corticosteroïdzalven in vier klassen ingedeeld. Zalven in klasse 1 zijn de zwakst werkende zalven en zalven in klasse 4 de sterkst werkende.
Corticosteroïden zijn hormonen die sterk lijken op het hormoon cortisol, dat in het lichaam wordt aangemaakt in de bijnierschors. Corticosteroïdzalven worden daarom ook wel hormoonzalven genoemd. Corticosteroïden worden bij verschillende aandoeningen op allerlei manieren toegepast, maar vooral bij aandoeningen waarin het afweersysteem van het lichaam te sterk werkt. Corticosteroïden onderdrukken namelijk de ontstekingsreacties of overgevoeligheidsreacties van het lichaam. Men kan corticosteroïden slikken of inspuiten middels een injectie. Bij plaatselijk gebruik zijn er nauwelijks bijwerkingen. Corticosteroïden worden dan ook verwerkt in zalven, druppels, emulsies en aërosols ('pufjes') om ze effectief en efficiënt (plaatselijk) toe te passen. Het middel komt dan voornamelijk op de plaats waar het moet en niet of nauwelijks in het bloed.
Hoe en wanneer moet je corticosteroïdzalf smeren?
Nadat men de huid heeft ingesmeerd met corticosteroïdzalf, ontstaat er een soort reservoir met zalf in de hoornlaag van de huid. Vanuit dit reservoir wordt in de volgende 24 tot 48 uur het corticosteroïd naar de onderliggende huidlagen afgegeven. De zalf hoeft dan ook niet vaak en niet dik gesmeerd te worden. Te veel zalf smeren helpt trouwens niet beter dan spaarzaam smeren. Wel neemt de kans op bijwerkingen bij veel smeren toe.
Corticosteroïdzalf moet alleen gesmeerd worden op die plekken van de huid waar het eczeem opspeelt. Eén of enkele vingertoppen zalf is voldoende. Wanneer de plek verbeterd is, kan minder vaak gesmeerd worden en/of kan op een corticosteroïdzalf uit een lagere klasse worden overgegaan.
Corticosteroïdzalf is niet bedoeld om de droge huid te behandelen. De droge huid waar het eczeem rustig(er) is kan, liefst op een ander tijdstip van de dag, ingesmeerd worden met een neutrale zalf (basiszalf).
Het is belangrijk dat een ieder met eczeem met zijn of haar eigen arts bespreekt hoe en wanneer hij moet smeren. Dit zou geen eenmalige kwestie moeten zijn, maar een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek, omdat het eczeem kan veranderen, maar ook omdat behandelstrategieën kunnen veranderen.
Corticosteroïden kunnen infecties maskeren ('bedekken'). Ze gaan immers de ontstekingsreactie tegen, maar doen niets aan de ontsteking zelf. Corticosteroïden mogen daarom niet worden gesmeerd op geïnfecteerde wonden, puistjes of een plek van een virusinfectie als Herpes (koortslip).
Zoals alle geneesmiddelen hebben ook corticosteroïden bijwerkingen. Mensen met eczeem en ouders van kinderen met eczeem zijn vaak bang voor de lange termijn effecten van corticosteroïdzalf. Daarom laten ze deze middelen soms liggen. De angst is echter niet nodig. De middelen worden al jarenlang gebruikt en er is inmiddels veel bekend over de werking en over de bijwerkingen. Bij een correcte en zorgvuldige toepassing zijn de middelen veilig en doeltreffend. De bijwerkingen ontstaan pas wanneer men de zalf zeer langdurig, bijvoorbeeld maandenlang twee keer per dag op dezelfde plek smeert en dan vooral met een zalf uit klasse 3 of 4.
Bijwerkingen die na veel en langdurig (onjuist) gebruik kunnen optreden:
- De huid kan op den duur dunnen worden. Hierdoor kunnen sneller, bijvoorbeeld bij stoten, blauwe plekken ontstaan;
- Rond de mond kan rode vlekkerigheid of een hinderlijke uitslag ontstaan (dermatitis perioralis). Dit kan een teken zijn dat er teveel hormoonzalf wordt gebruikt;
- De elasticiteit van de huid kan afnemen, er kunnen dan strepen in de huid ('striae) ontstaan;
- Er kunnen blijvende vaatverwijdingen optreden, die als rode plekken in de huid zichtbaar zijn
- De huidskleur kan veranderen, hetgeen kan leiden tot ontkleuring (depigmentatie). Overigens komt het vaker voor dat juist het eczeem zelf de kleurverandering veroorzaakt (post-inflammatoire hypopigmentatie);
- Op de plek waar gesmeerd is kan vermeerderd haargroei optreden;
- Er kan een verhoging van de oogdruk optreden, vooral wanneer vaak en veel gesmeerd is in het gezicht (rond de ogen)
Kun je zwemmen als je eczeem hebt?
Ja, je kunt zeker zwemmen als je eczeem hebt! En bovendien, alle kinderen moeten leren zwemmen.
Zwemmen in zee of een zoutwaterbad kan wat pijnlijk zijn, maar bij sommige mensen doet zon & zee het eczeem juist veel goed.
In een zwembad kan het chloor soms irriterend of uitdrogend werken. Vooraf insmeren met een vette zalf en na afloop douchen en wederom insmeren met een vette zalf kan verergering van eczeem voorkomen. Er zijn ook zwembaden die chloorarm zijn en mogelijk prettiger zijn voor mensen met eczeem.
Wat is de relatie tussen eczeem en allergie?
Het verband tussen eczeem en allergie is nogal ingewikkeld. Veel is nog onbekend en artsen hebben er verschillende opvattingen over. Dit komt omdat eczeem en allergie een verschillende oorsprong hebben. Eczeem wordt veroorzaakt door een specifiek soort witte bloedcel (T-cel) en de typisch allergische klachten worden veroorzaakt door een specifieke antistof (IgE). Allergische klachten kunnen zich in de huid manifesteren als netelroos, maar ook als jeuk/zwelling in de mond/keel, maag- en darmproblemen en als meest ernstige reactie een anafylactische shock. Bij heel jonge kinderen kan er een relatie zijn tussen allergie voor een voedingsmiddel (met name koemelk en kippenei) en het verergeren eczeem. Op latere leeftijd is die relatie eigenlijk niet meer eenduidig te leggen.
Er zijn allergietesten mogelijk om te kijken of iemand antilichamen (IgE) heeft tegen allergenen (stoffen waar je allergisch op kunt reageren). Dat kan via een bloedtest (IgE-test) of via huidtesten. Een positieve test wil zeggen dat er IgE in het bloed is aangetoond, of dat de huid met een reactie reageert op het allergeen. Dat betekent dat er sprake is van een allergische aanleg. Maar het betekent niet automatisch dat je ook allergische klachten krijgt als je met dat allergeen in aanraking komt. Het kan wel, het hoeft niet. Als zowel de bloedtest als de huidtest positief zijn, is de kans groter dat er allergische klachten optreden als je met dat allergeen in aanraking komt. In het geval van een positieve test bij iemand met eczeem betekent dit niet automatisch dat het eczeem veroorzaakt of erger wordt door dat allergeen. Ook het omgekeerde is het geval: zijn de testen negatief, dan kan het nog steeds zo zijn dat je reageert met klachten bij het in aanraking komen met het allergeen. In het kort gezegd: er bestaan (nog) geen goede testen die kunnen vaststellen dat het eczeem wordt veroorzaakt of verergerd door een specifiek allergeen.
Toch kun je de ervaring hebben dat je eczeem erger wordt door bijvoorbeeld pollen (bij het erger worden van eczeem in het pollenseizoen), door huisstofmijt of door voedingsmiddelen. Deze ervaring is dan een betere graadmeter dan een allergietest. Een eliminatie/provocatiedieet (dus eerst een voedingsmiddel weglaten en daarna weer proberen) en ook het bijhouden van een voedseldagboek kan veel duidelijk maken over wanneer klachten verergeren of juist verminderen. Het bijhouden van een algemener dagboek over activiteiten, zoals familiebezoek, uitjes of gebeurtenissen, kan helpen bij het ontdekken van overige factoren die het eczeem beïnvloeden.
Als er sprake is van allergische klachten op een voedingsmiddel, of van eczeem door een voedingsmiddel, dan is het verstandig om een arts en/of diëtist te raadplegen. Deze kunnen behulpzaam zijn bij het volgen van een eliminatie/provocatiedieet en het bijhouden van een voedseldagboek. Zo kunnen onnodige diëten en eventuele tekorten in de voeding worden voorkomen.
Overigens is een contactallergie (die huiduitslag kan veroorzaken) wél goed vast te stellen met een test. Dat gebeurt door middel van een plakproef, waarbij de verdachte stoffen op de huid worden geplakt met een pleister. Nadeel kan zijn dat er meestal op standaard contactallergenen wordt getest, terwijl misschien sprake is van contactallergie voor een stof die minder standaard is. Daarom is het altijd verstandig om de arts, die de test doet, ook te melden waar je vermoedelijk allergisch op reageert.
Hoe kom je erachter in welke producten de stoffen zitten waarvoor je overgevoelig bent?
Het is conform de regels van de Europese Commissie verplicht om de volgende allergenen van voedingsmiddelen te vermelden:
- Glutenbevattende granen: tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, kamut
- Schaaldieren
- Eieren
- Vis
- Pinda
- Soja;Melk (inclusief lactose)
- Noten: amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten
- Selderij
- Mosterd
- Sesamzaad
- Zwaveldioxide en sulfiet bij concentraties van meer dan 10 mg per kilo of liter
- Lupine
- Weekdieren
Deze verplichting geldt voor zowel verpakt voedsel, als voor niet-verpakt voedsel. Het geldt ook voor gelegenheden waar je kunt eten, zoals lunchrooms, restaurants en dergelijke. Alleen voor alcoholische dranken geldt deze verplichting niet.
Over voedselallergenen kan men informatie krijgen bij het Voedingscentrum in Den Haag. Hier kan men (via een diëtist) bijvoorbeeld lijsten opvragen met ingrediënten van merkartikelen. Het Voedingscentrum heeft ook lijsten met allergeenvrije producten (bijv. koemelkeiwitvrij, pindavrij, sojavrij, kleurstofvrij).
Er is in Nederland ook een patiëntenorganisatie voor mensen met voedselallergie: de Stichting Voedselallergie. Zijn geven ook het blad Allergie & Voeding uit.
Wat is een kruisreactie?
Bij een kruisreactie reageert het lichaam op andere stoffen dan die waarvoor men allergisch is, omdat ze op elkaar 'lijken'. Het afweersysteem herkent de stof als het ware niet als verschillend van het allergeen. Op deze manier kan men voor steeds meer stoffen allergisch worden. Zo combineert een inhalatieallergie voor berkenpollen nog wel eens met een voedselallergie voor vruchten als hazelnoot en appel, en minder vaak peer, perzik, pruim en kers. Een inhalatieallergie voor de bijvoet (een gras) kan combineren met een voedselallergie voor groenten als selderij, wortel en venkel en, minder vaak: kruiden als anijs, dille, karwij, komijn, koriander, kervel, lavas en peterselie.
Een allergie voor latex kan combineren met allergie voor avocado, banaan, tamme kastanjes, kiwi, noten, ananas, mango, papaya, passievrucht, vijg, pruim, perzik, kers, meloen, nectarine, tomaat, paprika, aardappel en boekweit (ingrediënt van bijv. poffertjesmix).
Welke andere soorten eczeem zijn er?
Eczeem is een verzamelnaam voor allerlei soorten huiduitslag. Bij de VMCE staat de aandoening constitutioneel eczeem centraal, een speciaal type huidaandoening die veel voorkomt bij kinderen en, minder vaak, bij volwassenen. Andere soorten eczeem zijn:
1. Dyshidrotisch eczeem
Dyshidrotisch eczeem, ook wel acro-vesiculeus eczeem genoemd, is eczeem dat voornamelijk op de handenpalmen, de zijkanten van de vingers en aan de voetenzolen voorkomt. Het kenmerkt zich door de vorming van sterk jeukende, vochtbevattende blaasjes. Het kan erg hardnekkig zijn. Hoewel onduidelijke is wat exact de oorzaak is van dyshidrotisch eczeem, schijnt stress een belangrijke uitlokkende factor te zijn. Ook een metaalallergie, voor bijvoorbeeld nikkel of chroom, kan een oorzaak zijn. De behandeling is hetzelfde als bij ‘gewoon’ handeczeem, namelijk contact met water en irriterende stoffen vermijden, goed vet houden van de handen, dragen van (katoenen) handschoenen en toepassen van sterk werkzame dermatocorticosteroïden.
2. Seborroïsch eczeem
Seborroïsch eczeem is een huiduitslag die veel voorkomt bij pasgeborenen (van circa 6 weken tot 16 weken). Men noemt het ook wel berg. De huid is rood en dik bedekt met vettige, gelige schilfers. De huiduitslag zit vooral op het hoofd en soms in de schaamstreek. Volwassenen kunnen ook last hebben van dit type eczeem. De uitslag zit dan vooral op plaatsen waar veel talgklieren in de huid aanwezig zijn, zoals de hoofdhuid, de plooi tussen neus en wangen, achter de oren, de wenkbrauwen en de borst. Omdat een bepaald soort gist op de huid (een eencellig micro-organisme) een belangrijke factor speelt bij het ontstaan van dit type eczeem, is behandeling met een gistdodend middel (shampoo) vaak succesvol.
3. Dermatitis herpetiformis
Dermatitis herpetiformis is een vorm van eczeem die samenhangt met coeliakie, een overgevoeligheid voor gluten. Gluten is een eiwit dat voorkomt in de granen tarwe, haver, rogge, gerst en spelt. Bij mensen met coeliakie wordt de dunne darm beschadigd door een afweerreactie op gluten. Dermatitis herpetiformis gaat gepaard met veel jeuk en huiduitslag op voorkeursplaatsen als knieën, ellebogen, billen en rug. Voor deze vorm van eczeem is het essentieel dat de diagnose coeliakie adequaat is gesteld en dat een glutenvrij dieet gehouden wordt. Daarnaast is behandeling met medicijnen mogelijk.
4. Zwemmerseczeem
Zwemmerseczeem is een huiduitslag die veroorzaakt wordt door een schimmelinfectie. Eigenlijk is de term eczeem dan ook onjuist. Bij zwemmerseczeem is de huid rood en schilferig, en jeukt. Zwemmerseczeem is besmettelijk; de schimmel verspreidt zich makkelijk en snel via warme en vochtige plaatsen (zwembad, douches in sporthallen). De uitslag is te voorkomen door de huid na zwemmen of douchen goed af te drogen en slippers te dragen in zwembaden en openbare doucheruimtes. Zwemmerseczeem is te genezen met een schimmeldodend middel.
5. Contacteczeem
Bij contacteczeem gaat het om huiduitslag die te wijten is aan contact met een bepaalde stof. De uitslag zit alleen op die plaatsen van de huid die met de stof in aanraking zijn geweest. Dat is vaak de huid van de handen en het gezicht. De uitslag lijkt op zich op die van constitutioneel eczeem. De huid is rood, jeukt en is soms bedekt met kleine blaasjes of bultjes. De reactie kan worden veroorzaakt door een allergie of door irritatie. Door langdurig of herhaald contact met de stof wordt de verdediging van de huid zwakker en kan de stof gemakkelijker de huid binnendringen. Mensen met constitutioneel eczeem hebben een grotere kans op het ontwikkelen van allergisch en niet-allergisch contacteczeem. Voorbeelden van stoffen die vaak problemen geven: cosmetica, zeep, pleisters, deodorant, drijfgassen, jodium, metalen (bijvoorbeeld nikkel), rubber, verfstoffen, lijm, sappen van bomen, groente en vruchten. Vermijden van het contact met de stof ligt voor de hand, maar is niet altijd eenvoudig. Het is soms moeilijk vast te stellen welke stof de boosdoener is.
6. Hypostatisch eczeem
Hypostatisch eczeem wordt veroorzaakt door een slechte doorbloeding van meestal de onderbenen, soms in combinatie met spataderen. Zwangeren, mensen met een staand beroep en ouderen hebben daarom een verhoogde kans op deze vorm van eczeem. De behandeling bestaat uit het verbeteren van de doorbloeding, door behandeling van spataderen en/of het gebruik van steunkousen, en de ook bij constitutioneel eczeem gebruikte medicinale zalven en crèmes.
Andere websites
Een overzicht van websites over allergie, astma, verzekeringen en dergelijke vind je bij de weblinks.