27-06-2024 | Elk kwartaal stelt de VMCE een artikel uit GAAF! voor direct lezen beschikbaar via deze website. Dit keer vertelt Willem Pieter Piebenga over zijn werk als klinisch arbeidsdeskundige. Mensen die op de polikliniek Mens en Arbeid in het Amsterdam UMC komen, zijn doorverwezen door een bedrijfsarts of een verzekeringsarts. Patiënten hebben vaak complexe gezondheidsproblemen.
Klik op 'lees meer' om dit artikel uit GAAF! online te lezen.
Onderzoek tot op de werkvloer
In de voorjaars-GAAF! vertelden we over de polikliniek Mens en Arbeid in het Amsterdam UMC. Daar komen mensen die door gezondheidsklachten hun werk niet meer kunnen doen. Om de klachten te begrijpen is het soms nodig om de werkplek te bekijken. Willem Pieter Piebenga, klinisch arbeidsdeskundige, gaat geregeld de werkvloer op.
Tekst: Diane van Beek
Foto’s: eigen archief, Shutterstock
Mensen aan het werk houden is wat Piebenga drijft. “Op onze polikliniek proberen we te achterhalen waardoor iemand een probleem heeft en kijken we vooral hoe we dat kunnen oplossen. Ik heb daar zo’n tien collega’s, eenieder heeft zijn eigen focusgebieden. Die van mij is dermatologie en de gezondheidsgevolgen van toxische stoffen. We werken nauw samen met specialisten zoals Thomas Rustemeyer in geval van allergologie en arbeidsdermatologie.”
Piebenga geeft een voorbeeld. “Bij een metaalbedrijf werkten op een afdeling ongeveer 120 mensen. Om het productieproces te verbeteren, stapte het bedrijf over op een nieuwe koelvloeistof. Kort erna hadden zestig mensen ineens huidproblemen. Als eerste heb ik voorlichting gegeven over veilig werken met irriterende stoffen en huidverzorgingsprogramma’s opgesteld. Bij ruim dertig mensen was het probleem toen al opgelost.
Vervolgens keek ik welke stoffen op de werkplek aanwezig waren. Samen met de arbeidsdermatoloog heb ik bepaald welke stoffen hiervan te testen. De overgebleven 25 tot 30 mensen hebben we hierop getest en daar kwam een bont scala aan allergieën uit.”
Een deel van hen bleek allergisch voor een conserveermiddel in de nieuwe koelvloeistof. Maar ook in de gebruikte zeep – zowel uit de fabriek als eigen zeep – zaten middelen waar niet iedereen tegen kon. Bij sommige werknemers waren andere werkhandschoenen nodig.
“Het is ons gelukt bijna alle stoffen te vervangen die de klachten veroorzaken. Uiteindelijk bleven twee of drie mensen over die een andere baan moesten zoeken, de rest kon allemaal blijven werken. Als we dit niet zo hadden aangepakt, waren dat zestig mensen geweest.”
Samenwerken
Mensen die op de poli komen, zijn doorverwezen door een bedrijfsarts of verzekeringsarts. Het is geen reguliere zorg en daarom vergoedt de zorgverzekeraar dit niet. Meestal betaalt de werkgever. Patiënten hebben vaak complexe gezondheidsproblemen, waardoor vraagstukken meestal multidisciplinair worden aangepakt.
Piebenga: “Wat is goede huidverzorging? Wat is goede medicatie? Wat moet je op de werkplek aanpassen om allergenen of beschadiging van de huid te voorkomen? Voor iedere vraag heb je een andere specialist nodig. Met elkaar zorgen we ervoor dat we iemand beter aan het werk kunnen houden. We pakken het echt samen aan.
Wanneer een patiënt bij ons op de poli komt, doe ik vaak het intakegesprek. Ik probeer een plaatje te vormen van de stoffen of dingen waaraan mijn patiënt op de werkplek wordt blootgesteld. Hoe werken de mensen daar, met welke technieken en stoffen? Wat zijn de processen en handelingen? Als ik het niet snap, dan wil ik een bezoek brengen aan de werkplek.”
Wat Piebenga tijdens een werkplekbezoek tegenkomt, wordt meegenomen naar de poli voor de allergietest. “Samen met de arbeidsdermatoloog stel ik een testprotocol op. We testen altijd de stoffen die op de werkplek aanwezig zijn. Soms neemt een patiënt een hele batterij stoffen mee naar de poli. Tijdens de allergietest krijgt de onderzochte persoon een week lang plakkers op de huid. Dat is behoorlijk belastend. Daarom proberen we alle potentiële allergenen in één keer mee te nemen, zodat we niet een tweede test hoeven te doen.”
De uitslagen bespreekt hij met de arbeidsdermatoloog en de patiënt. “Ik geef adviezen over aanpassingen op de werkplek en over huidverzorging en -bescherming. De arbeidsdermatoloog schrijft medicijnen voor als dat nodig is. Ik maak het rapport dat naar de patiënt en de verwijzer gaat (vaak de bedrijfsarts, namens de werkgever). Lukt het een patiënt niet goed zich aan de adviezen of medicatie te houden, dan komt hij of zij bij mij terug. Ik overleg met de andere specialisten of er eventueel aanpassingen nodig zijn. Kortom, ik doe de follow-up in het gehele proces.”
Complexe zaken
De ervaren Piebenga doet dit werk al sinds 1994. Hij heeft veel werkplekken gezien en weet in veel gevallen wat hij moet uitvragen. Een bezoek op de werkplek is niet altijd nodig. “Ook via de mail kunnen we veel uitvragen. Dit scheelt veel reizen en het neemt voor de werknemer minder tijd in beslag.”
Piebenga gaat wel altijd langs als het om beroepen gaat die hij nog niet kent. “Laatst bezocht ik bijvoorbeeld een magazijnmedewerker die met onderdelen werkt van vliegtuigen voor reparaties en onderhoud. Bij deze vliegtuigonderdelen kon ik me niks voorstellen. Hebben die iets waar mensen mogelijk problemen mee krijgen? Of zit er iets in het werkproces? Of is het nog iets anders?”
Soms gaat Piebenga ook langs als het bekende beroepen betreft. “Omdat ik weet dat er overal ‘kleine dingen’ kunnen zijn die net weer anders zijn ingericht. De gezondheidszorg is daar een goed voorbeeld van. Zo bezocht ik de werkplek van een verpleegkundige met huidklachten, omdat ik een aantal dingen niet snapte. Ik ging met haar naar het magazijn met voorraadspullen en vraag dan bij iedere fles waar ze die voor gebruikt. Zo kwam ik achter enkele specifieke zaken, waarna ik haar kon helpen.”
Privacy
Privacy is een belangrijk aandachtspunt. Piebenga: “De werkplek opgaan zónder dat collega’s en werkgever dat zien is niet mogelijk. Daarom vraag ik altijd of de patiënt hiermee akkoord is. Patiënten waarderen dat we dit bespreken. Het is eigenlijk nooit een probleem, vaak weten de collega’s en werkgever wel dat de patiënt klachten heeft. Ik heb één keer meegemaakt dat dit wel een probleem gaf, daar speelde meer op de werkplek.”
Dat geldt ook voor het opvolgen van adviezen. “Soms zijn er aanpassingen nodig op de werkplek en dan is het handig dat ik hierbij help. Dat ziet iedereen, dus dit doen we alleen als de betrokkene toestemming geeft. Vrijwel alle bedrijven vinden het fijn dat we komen. Vaak gaat het om gewaardeerde collega's die door klachten minder kunnen doen. Iedereen is blij als die collega weer kan werken.”
Secundaire preventie
Patiënten en hun werkgevers volgen de verstrekte adviezen meestal goed op. “Patiënten merken dat ze er baat bij hebben. Werkgevers willen dat hun werknemer blijft werken én dat klachten bij andere werknemers worden voorkomen. Dit noemen wij secundaire preventie. Sommige adviezen gelden alleen voor die ene werknemer met die specifieke allergie. Maar de uitleg over de manier van werken geldt natuurlijk voor iedereen.”
Piebenga geeft een voorbeeld. “Veel monteurs en loodgieters werken met vloeibare pakking. Dat is een soort lijm die je in een schroefverbinding smeert. Wanneer je daarmee iets vastschroeft, blijft het zitten en trilt het niet. Mooi spul, maar er zitten ook vervelende stoffen in. Wanneer iemand met een allergie langskomt, leggen we uit dat het aan dit middel ligt. We vertellen erbij dat collega’s er ook last van kunnen krijgen en dat dit te voorkomen is door op een andere manier te gaan werken.”
Heeft het zin om alle schadelijke stoffen te verbieden of te vermijden? “Dat is geen optie. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk een shampoo zonder allergenen te maken. Daarnaast zijn het niet alleen chemicaliën waar mensen last van krijgen. Ook groenten en fruit bevatten irriterende en allergene eigenschappen. Als groenteboer of kok kun je allergisch worden voor bepaalde groenten en fruit. Zo hebben we een kok geleerd hoe hij met tomaat kan werken. Toen kon hij toch zijn werk blijven doen.”
STOP-strategie
Er zijn meerdere soorten aanpassingen mogelijk op de werkvloer. Piebenga: “In de bedrijfsgezondheidszorg kennen we de STOP-strategie. De S staat voor substitutie, je probeert stoffen te vervangen door onschadelijke stoffen. Dan heb je de T van technische maatregelen die helpen om blootstelling te voorkomen, bijvoorbeeld afzuiging. De O is van organisatie: je probeert het werk zo te regelen dat de blootstelling aan een schadelijke stof minder wordt. De P staat voor persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen.”
VMCE - GAAF! juni 2024
Een complete GAAF! lezen? Dat kan met dit inkijkexemplaar. Of ontvang GAAF! elk kwartaal door nu lid te worden van de VMCE. Je hebt dan ook toegang tot het gehele archief van GAAF!.